Jeannette Gelauff wint Meerwaldtprijs 2020
Jeannette Gelauff heeft met haar proefschrift "Functional Movement Disorders: mechanism, prognosis, and treatment" de Dr. Jan Meerwaldtprijs gewonnen. Deze prijs wordt elke twee jaar uitgereikt voor het beste proefschrift geschreven door een neuroloog (in opleiding) die jonger is dan 40 jaar.
Op 28 oktober promoveerde Dr. Gelauff cum laude op haar proefschrift, dat gaat over functionele motor stoornissen (FMS). Deze bestaan uit trillen, schokken, standsafwijking of verminderde kracht, gekenmerkt door specifieke bevindingen die passen bij de functionele aard van de klachten, zoals variabiliteit en invloed van aandacht en afleiding. FMS komen veel voor en kunnen erg beperkend zijn.
In het proefschrift wordt beschreven dat er veel overeenkomsten bestaan tussen patiënten met verschillende functionele motor symptomen. Daarnaast rapporteren veel patiënten ernstige vermoeidheid, wat de kwaliteit van leven en de algehele gezondheid negatief beïnvloedt. In de praktijk zou hier meer aandacht voor moeten zijn. Een vergelijking tussen patiënten functionele schokken en patiënten met schokken door een andere neurologische aandoening (corticale myocloniën) laat zien dat beide groepen evenveel last hebben van depressieve en angstklachten, wat belangrijk is voor de behandeling, maar dus geen factor kan zijn in het stellen van de diagnose. Middels fMRI onderzoek bevestigen we bestaande theorieën over de rol van veranderde aandacht, lichaamsbeleving en het gevoel in controle te zijn over beweging bij FMS.
Een overzicht van de literatuur en een lange-termijn studie met patiënten met functionele zwakte en zwakte veroorzaakt door andere neurologische patiënten, laat zien dat een groot deel van de patiënten op de lange termijn klachten houdt en weinig diagnosen achteraf niet blijken te kloppen.
Als laatste werd door Dr. Gelauff een gerandomiseerde studie gedaan naar het effect van educatie en zelf-hulp op het internet ten opzichte van normale zorg. Er werden geen verschillen gevonden tussen de groepen op de klinisch relevante uitkomstmaten, maar patiënten waren wel tevreden over de interventie.